dinsdag 18 augustus 2015

De parodie en de intellectuele eigendom

Veel mensen laten zich in Parijs, als ze er dan toch zijn, in Montmartre vereeuwigen in een spotprent. Zelf zie ik het als eerbetoon als iemand een goede grap over me maakt: ik ben kennelijk belangrijk genoeg om op de hak te worden genomen!

Voor kunstenaars of merkhouders van wie hun werk of merk belachelijk wordt gemaakt, ligt dat vaak net iets anders, zoals we merken bij ons wekelijks gratis IE-spreekuur. Met veel dingen kom je toch weg, als het maar duidelijk is dat het als parodie is bedoeld en je er niets aan verdient. Zelf moest ik bijvoorbeeld smakelijk lachen om deze: Puma en Pudel.

Puma vond ‘m minder leuk en startte een procedure. Flauw, dacht ik, tot ik las dat de kunstenaar ook t-shirts verkocht met de Pudel er op én dat hij een merk had gedeponeerd. De Duitse rechter die er over moest oordelen, vond dat de kunstenaar “ongerechtvaardigd voordeel trok” uit de bekendheid van het merk en oordeelde dat het merk moest worden doorgehaald. Helaas is de volledige uitspraak niet beschikbaar. Uit de Duitse pers blijkt echter dat de kunstenaar voor het overige wel door mag gaan met zijn parodie.

Ook in Nederland hebben we dergelijke parodierechtszaken gezien, namelijk over een afbeelding van Nijntje met grotere ogen en bijgaande tekst: Het Pilletje Nijntje staat strak. Na twee pilletjes op thunderdome gaat zij keihard los. Ze slikt er nog een drie zodat ze nog harder kan gaan! Dat is pas VET.

Nijntje is een merk. De Nederlandse merkenwetgeving zegt dat er merkinbreuk is ook als je het merk niet gebruikt om je waren of diensten te onderscheiden van die van de concurrent, als door jouw gebruik,“zonder geldige reden, ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk”. Ook al zegt de Nederlandse merkenwetgeving niets over parodie, dan helpt de rechter je door de parodie tot geldige reden te verklaren.


Augustus 2015,
mr. Hub Dohmen.


www.dohmenadvocaten.nl

maandag 20 juli 2015

Vakjargon


Dit voorjaar kwam een nieuwe (creatieve) uitdaging op mijn pad: ik werd gevraagd of ik hoofdredacteur wilde worden van ROS paardenmagazine. Een mooie nieuwe kans! Vol enthousiasme werk ik sindsdien – naast mijn andere freelance tekst- en fotografiewerkzaamheden – aan dit tweemaandelijks magazine. Natuurlijk doe ik dat niet alleen en kan ik rekenen op de expertise van onder meer paardrijddeskundigen en een dierenarts. De afgelopen maanden volgde ik een spoedcursus ‘paarden’. Want het is een wereld op zich! Termen als schouder voor, longeren en nageven vlogen me om de oren. Het bleek een heel nieuw vakjargon dat ik me eigen moest maken. En met plezier.

Doe je lezers een plezier en schrijf een tekst op maat, die aansluit bij hun kennis en interesses. Dat is direct mijn tip: weet voor wie je schrijft en wat de achtergrondkennis van je lezers is. Zijn ze helemaal ingeburgerd in een bepaalde wereld, dan kun je gerust jargon gebruiken. Heb je echter te maken met ‘leken’, leg dan de termen uit, verduidelijk technieken of bepaalde methoden. Want een lezer die je niet meer kan volgen, is een lezer die afhaakt. Hoe zorg je nu dat die lezer van de eerste tot de laatste letter geboeid blijft? Houd vooral de vaart in een tekst, schrijf to the point en wissel je woordgebruik af. Maak het concreet door aansprekende voorbeelden, en probeer je lezer te verrassen met een originele invalshoek. Een flinke dosis creativiteit is daarbij welkom.

Het komt allemaal aan op je verplaatsen in de doelgroep. Denk je dus na over de invalshoek en opzet van een tekst, denk dan in de eerste plaats aan voor wie je ‘m schrijft. Zodat je echt wat te vertellen hebt en je jouw lezers iets kunt bieden. Bij het schrijven van een inspirerende tekst geldt: houd de teugels stevig in handen!


Daphne Doemges-Engelen
Textworld

vrijdag 10 juli 2015

De rijdende, oh nee, proevende rechter


Auteursrecht op de geur van een parfum is mogelijk, zei de Hoge Raad in 2006 in de Lancome-zaak. Naar analogie van die uitspraak zei de Haagse kortgedingrechter begin 2015: “ja, auteursrecht op smaak is mogelijk”, om vervolgens een hap uit een stuk Heksenkaas en een stuk Magic Cheese te nemen. “Ja, lijkt op elkaar, u krijgt toestemming om beslag te leggen op bewijs bij de maker van Magic Cheese”.

De kortgedingrechter in Gelderland die een half jaar later – juni 2015 - moest oordelen of Witte Wievenkaas inbreuk maakte op het auteursrecht op de smaak van Heksenkaas, had helemaal geen zin om te proeven, niet om te kijken of het creatief genoeg was voor auteursrecht en ook niet om te kijken of het op elkaar leek. Als je niet kan omschrijven wat er zo bijzonder is aan heksenkaas, dan heb je gewoon onvoldoende argumenten aangevoerd. En “niet te beschrijven” is geen argument.

Móet de rechter proeven? Vast staat in elk geval dat hij het mág, zoals de Hoge Raad in 2014 oordeelde. Dat opent dan wel de weg naar oncontroleerbare vonnissen: als de máker van de (in dit geval) kaas al niet kan omschrijven wat er zo bijzonder aan is, kan de rechter dat al helemaal niet. Dan staat er “niet te beschrijven” in de dagvaarding en “niet te beschrijven” in het vonnis. En zie daar als “inbreukmaker” in hoger beroep dan maar een speld tussen te krijgen.

mr. Jan Smolders
Dohmen Advocaten - Van idee tot product, wij spreken uw taal en kennen uw recht


donderdag 18 juni 2015

Geen geDonder(s) met mijn naam!


Sommige mensen zijn positief bezig en creëren dingen, anderen proberen dat weer af te breken, zo merken we helaas soms in ons gratis juridisch spreekuur. Daar krijg je als advocaat voor creatieven vaak een nare smaak van in je mond. Als een rechter dit afstraft, kun je een glimlach dan ook niet onderdrukken.

Al eerder was bekend dat Roy Donders zó populair is, dat iedereen een graantje probeert mee te pikken, bijvoorbeeld door een nieuwe kledingwinkel Donderzgoed te noemen. Nog vervelender is het, als anderen jouw naam als merk deponeren en vervolgens met dat merkrecht rond gaan zwiepen. Marketingbureau JanssenConcepts had eind 2013 het merk “Roy Donders” “alvast ff vastgelegd” voor kleding en ging naar Donders toe om te kijken of ze een deal konden sluiten over een kledinglijn. Daar had Donders helemaal geen trek in. Donders ging zelf wel aan de slag met een kledinglijn, zonder JanssenConcepts. Jumbo introduceerde de juichpakken van onze Roy Donders in de zomer van 2014 en kreeg spontaan een sommatie van de advocaat van JanssenConcepts : “ik heb het kledingmerk ‘Roy Donders’, stoppen met die verkoop!” Dat pikte ons Royke natuurlijk niet. Royke naar de rechter.

Gelukkig voor Roy Donders kennen de wet en daarmee de rechter wel een oplossing voor dit soort parasitair gedrag. “Het was niet het doel om Donders te benadelen, hij had geen interesse in die merken”, ja-maart JanssenConcepts. Nee, volgens de rechter – begin juni 2015 –, Donders wilde geen samenwerking en dat is toch echt iets anders. Je hebt zelf geen enkele keer het merk gebruikt of plannen gemaakt om een kledinglijn op te starten. Je hebt het merk alleen gebruikt om Jumbo dwars te zitten. Je wist “dondersgoed” dat Roy Donders ten tijde van het merkdepot een Bekende Nederlander was en je had kunnen weten dat Donders vóór jouw merkdepot al met kleding bezig was. Dus een streep door jouw merk!

Juni 2015,
mr. Hub Dohmen.

Dohmen advocaten - Van idee tot product, wij spreken uw taal en kennen uw recht
www.dohmenadvocaten.nl

Dohmen advocaten is vanaf 1 mei 2015 onder één dak met octrooi-/modellen-/merkenbureau Griebling. Het nieuwe adres van Dohmen is: Sportweg 8, 5037 AC Tilburg. De overige contactgegevens blijven gelijk.


donderdag 11 juni 2015

Auteursrecht: onzekerheden beter voorkomen dan genezen


Als u iets creatiefs heeft gemaakt dan voelt het als “is van mij”. Gaat er dan iemand anders mee aan de haal dan is de gedachte al snel “inbreuk op mijn auteursrecht”, zo blijkt steeds weer op ons gratis juridisch spreekuur. Gewoonlijk is dat ook zo. Er is echter een aantal uitzonderingen – waar u contractueel van af kunt wijken - waardoor het goed is om van te voren vast te leggen van wie het auteursrecht is en wat de ander met uw werk wel en niet mag doen. Zo is er werkgeversauteursrecht; als je taak als werknemer is om dingen te creëren en je werkgever heeft zeggenschap over de vorm, heeft je werkgever het auteursrecht.
Een tweede uitzondering betreft het uiterlijk van een nieuw en ‘origineel’ gebruiksvoorwerp. Dat kan geregistreerd worden als model. Als ontwerper geldt echter de opdrachtgever en niet de daadwerkelijke ontwerper!. Op een model kan naast modelrecht ook auteursrecht zitten. Het is logisch om modelrecht en auteursrecht in één hand te laten. Als bijvoorbeeld een gebruiksvoorwerp op bestelling is ontworpen, geldt de opdrachtgever als ontwerper van het model en heeft de opdrachtgever  het auteursrecht. Lees bijvoorbeeld de uitspraak in een zaak tussen twee vuurkorfleveranciers waarvan de een de ander zou namaken. De “originele” vuurkorfleverancier die de vuurkorf door een externe designer had laten ontwikkelen, kon zich dus beroepen op het auteursrecht en niet de designer.
De derde uitzondering is het fictief makerschap van artikel 8 Auteurswet. Dat bepaalt dat, als de eerste publicatie van een werk door een rechtspersoon gebeurt “als van haar afkomstig” en uw naam als ‘creator’/natuurlijk persoon daarbij niet vermeldt wordt, die rechtspersoon geldt als de maker (tenzij die eerste publicatie al onrechtmatig was jegens u). Een fotograaf die productfoto’s had gemaakt en latere publicaties door de opdrachtgever wilde verbieden, kwam daar in een recente procedure ook achter: geen verbod!
Hoe dan ook, wie het auteursrecht heeft, vormt vaak voer voor rechtszaken, tot aan de Hoge Raad toe. Wilt u dat soort kostbare onzekerheden vermijden, zorg dan dat u één en ander afspreekt en vastlegt. Zelfs als u aan het regelen bent wat al wettelijk vastligt: “doppelt genäht hält besser”.
mr. Jan SmoldersDohmen Advocaten - Van idee tot product, wij spreken uw taal en kennen uw recht

maandag 13 april 2015

Drie tips voor het aanpakken van je oneerlijke concurrent

Het zijn barre tijden voor ondernemers in de creatieve industrie (toch?). Misschien wat minder barre tijden voor creatieve ondernemers – zoals u als lezer van CreatiefZuid –, maar toch maakt u misschien wel eens mee dat een concurrent van u wat minder creatief is en besluit om botweg uw ontwerpen te kopiëren.


Ook deze week kregen wij weer een dergelijke vraag in ons wekelijkse gratis spreekuur voor creatieven. Het verhaal was uiterst overtuigend; het was duidelijk dat de creatief in zijn recht stond. Daarna gebeurde er wat vaak gebeurt in een dergelijke situatie: ik schiet in mijn advocatenrol en wordt kritisch (breek de bek van mijn vrouw niet los …). De ander denkt: ho, ho, je was toch mijn advocaat en niet die van de ander?! Gelukkig ben ik niet helemaal ongevoelig en realiseer me dan nog nét op tijd dat ik moet uitleggen waarop en waarom ik kritisch word. Ik heb bewijs nodig! Als ik ervan overtuigd ben dat mijn cliënt gelijk heeft, omdat hij oneerlijk wordt beconcurreerd, móét en zál ik hem dat gelijk bezorgen. Maar dat lukt bij een rechter niet met alleen stellige overtuiging en geloof en helemaal niet met ervaringen die alleen in het hoofd van de cliënt zitten.


Dan constateer ik vaak hoe ongelooflijk moeilijk het is om kritisch genoeg te zijn tegenover jezelf over het bewijs dat je hebt. De cliënt roept verbijsterd: “Ja, maar, je zíét toch wel dat dat ontwerp een kopie van het mijne is!”. Ja, ik zie zeker wel dat die twee ontwerpen gelijk zijn aan elkaar, ik ben niet blind! Máár: wat is nou de kopie van wat, ofwel, welk ontwerp was eerst? En bewijs dat maar eens. Heb je een document of een onafhankelijke bron met bijvoorbeeld een weergave van je website waaruit de eerdere datum onomstotelijk blijkt? En: bewijs maar dat je ontwerp ook beschermenswaardig is, dat het nieuw is en ‘origineel’ genoeg is om – bijvoorbeeld – auteursrechtelijk beschermd te zijn. Stel vervolgens dat je dat allemaal lukt: je hebt veel schade geleden en die wil je vergoed zien. Bewijs dat je die schade geleden hebt; denk niet te kunnen volstaan met “Ja maar, iedereen snapt toch wel dat ik die omzet misgelopen ben!”.


Gelukkig – weet ik uit ervaring – lukt het in een constructief-kritische verhouding met de cliënt vrijwel altijd om die bewijzen te vinden. Neemt niet weg dat je je zelf een gigantisch plezier doet – en een hoop tijd en negatieve energie bespaart – door te documenteren, agenda/logboeken bij te houden, concepten van projecten te bewaren enzovoort.


mr. Hub Dohmen.
http://twitter.com/hdohmen



Dohmen advocaten - Van idee tot product, wij spreken uw taal en kennen uw recht
www.dohmenadvocaten.nl



maandag 30 maart 2015

Uw rechten in de Oude en de Nieuwe wereld


Iedereen krijgt vroeg of laat met digitale dingen, met “e” te maken, en weet dan soms ff niet meer “wat ie moet doen”. Wat bijvoorbeeld als u aan het webwinkelen bent of aan het internetbankieren, en er “gebeurt iets” dat u niet leuk vindt en waar u niet op zat te wachten? Is dan uw recht ineens anders omdat het “e” is? Omdat het recht achter de maatschappij aan loopt zal het teruggrijpen naar analogieën met de “Oude wereld”, waarin nog niemand van internet had gehoord. Met andere woorden: als u weet hoe het met uw rechten in de “Oude wereld” zat, weet u ook hoe het in de “Nieuwe wereld” zit.

Enige tijd terug stelde iemand in ons gratis spreekuur voor creatieven de vraag of hij tweedehands e-books mocht verkopen. Het antwoord geeft het hof Amsterdam in een zaak tussen uitgevers en Tom Kabinet. In 2012 besliste het Europese Hof in de Usedsoft-uitspraak dat tweedehands software mocht worden doorverkocht, ongeacht wat de licentie zei. Mits bij de verkoper het origineel was gewist.

Sinds die uitspraak zijn er handige jongens op zoek gegaan naar andere tweedehands “e-“dingen die konden worden verkocht. Eerder schreven we in onze nieuwsbrief al over www.ReDigi.com (tweedehands mp3s). Daar is wel een Amerikaans verbod van de rechter (gevolgd door een “congressional hearing”), maar op het moment van schrijven van dit stuk nog geen Europese uitspraak.

Onder de handige jongens was ook Tom Kabinet, die tweedehands e-books verkocht. De Amsterdamse rechter ging mee met de “Usedsoft-stelling” van Tom Kabinet. Hier kwam echter wel de “maar” uit de Usedsoft-uitspraak om de hoek kijken. Omdat Tom Kabinet niet kon laten zien dat de e-books bij de oorspronkelijke koper gewist waren, volgde toch een verbod,  op “illegaal gedownloade e-books”. En omdat Tom Kabinet niet kon aantonen welke e-books legaal of illegaal waren, komt dat in de praktijk neer op “alles”. Indien Tom Kabinet er alsnog in zou slagen om voldoende effectieve maatregelen te nemen om illegaal verkregen e-books van de website te weren kan Tom Kabinet volgens het Amsterdamse hof verzoeken het verbod op te heffen. 

Een terechte uitspraak mijns inziens. Als je een papieren boek of een cd tweedehands mag verkopen, waarom dan een e-book of mp3 (enzovoort) niet? Aan de andere kant moet het niet zo zijn dat auteursrechthebbenden achter cowboys aanrennen. Het moet niet zo zijn dat de rechthebbende maar moet bewijzen dat het exemplaar bij de verkoper niet is gewist. Of dat het “origineel” van de verkoper ook al geen origineel meer was. Deze uitspraak houdt rekening met de belangen van zowel verkoper als auteursrechthebbende. Zo moeilijk moet het immers niet zijn om een sluitend “check&wis-systeem” te maken. Lees de uitspraak hier.

Jan Smolders