maandag 23 november 2015

De nagemaakte sieraden, of: hoe wantrouwen tot creativiteit kan leiden


exacte kopieën
Woest kwam de ontwerpster ons gratis juridisch spreekuur binnen. Ze maakte al jaren zelfontworpen sieraden, en nu ineens trof ze exacte kopieën daarvan aan op internet! En dan zwaar onder haar prijs, van inferieur materiaal. En met vermelding van de namen die zij aan haar sieraden had gegeven. Kan toch niet? Nee, dat vonden wij ook. Ze had hier een opleiding voor gevolgd, het was haar broodwinning en het betrof hier echt creatieve dingen waar ze haar hele ziel en zaligheid in had gelegd, dus geen huis-, tuin- en keukenfröbelwerk.

brief op poten
Dus brief op poten naar de eigenaresse van de website, een BV. Die snapte er niks van: hoezo auteursrecht, dat is toch iets met boeken? Eh, ja en nee. En hoezo ongeregistreerd Europees modelrecht, hoe kan ik zien dat iets beschermd is als model als ik het nergens kan terugvinden in een database? Afijn, na wat uitleg snapte de wederpartij toch dat het niet kon wat ze deed. Ze zou het noooit meer doen! Maar cliënte had flinke imagoschade doordat er bij haar klachten binnenkwamen over de kwaliteit van “haar” sieraden, die dus de inferieure sieraden van de ander bleken te zijn. In arren moede had cliënte zelf besloten dat ze de productie van deze lijn zou staken en een nieuwe lijn zou gaan ontwikkelen. Cliënte wilde dus schadevergoeding en winstafdracht.

opgave leverancier, aantallen en winst
Terechte wensen, dus a.u.b. nou voor de laatste keer: wie is uw leverancier en hoeveel heeft u er verkocht? Flabbergasted was onze cliënte toen doodleuk het antwoord kwam: “Met Koningsdag contant gekocht, hele doos met 20 stuks tegelijk, maar geen idee van wie, heb geen bonnetje, als u kan wachten tot de volgende Koningsdag weet ik misschien meer. Winst heb ik niet gemaakt, niemand wilde die troep hebben dus ik heb zwaar moeten afprijzen”.

de twijfel slaat toe
Het kon the truth, the whole truth and nothing but the truth zijn en dan waren we met z’allen van een mug een olifant aan het maken. Cliënte geloofde er in ieder geval geen snars van en wilde beslag op de boekhouding. Op zich een terechte wens. Voordat je een hele kerstboom aan procedures optuigt, is het echter zinvol om na te gaan hoe de financiële vlag er bij de ander bijhangt, want je moet al die beslagen enzovoort wel kunnen verhalen. Na wat speurwerk leek de financiële vlag van de webshop – een eenmansBVtje- niet al te rooskleurig te wapperen. Dus ja, daar sta je dan.

creatieve oplossing: het worstje en de stok
Cliënte besloot om de ander er genadig van af te laten komen: een schadevergoeding die redelijk was, maar niet zonder waarborgen! Overeenkomstje opgesteld tegen finale kwijting, met daarin het bedrag dat de wederpartij zelf had aangeboden. Het risico dat het “Koningsdagverhaal”  een “kaasverhaal” zou blijken, was daarin uitgesloten door het “Koningsdagverhaal” op te nemen in de overeenkomst. In de overeenkomst was vervolgens een enorm risico gelegd bij de bestuurder van de BV in privé: die diende namelijk óók de overeenkomst te ondertekenen. Als die de waarheid heeft verteld over de herkomst, de aantallen en de winst heeft die niets te vrezen. Mocht later de leverancier worden gevonden en die verklaart 1.000 stuks aan de BV te hebben geleverd, of zou uit een later bewijsbeslag op de boekhouding alsnog blijken van Pinocchiogedrag, dan zou de bestuurder in privé worden aangesproken. In de overeenkomst stond namelijk een boete op onjuiste opgave. Uiteindelijk ondertekenden zowel de BV als haar bestuurder. Was de handtekening uitgebleven, dan had cliënte daarmee bij de rechter aannemelijk kunnen maken dat er onjuiste opgave was gedaan.

moraal van dit verhaal
Moraal van dit verhaal: we zijn deze samenleving nog wel eens aan het overjuridiseren. Als iemand je nadeel heeft bezorgd, maar je wilt voorkomen dat je met een kanon op een mug aan het schieten bent, verzin dan een creatieve oplossing.

Ook interessant in het kader van namaak:  21 september 2015: 'Ja maar, bestond al' I: column van onze Jan Smolders over de vraag wanneer "ja maar, bestond al" een zinvol verweer kan zijn; 29 oktober 2015: 'Ja maar, bestond al' II, column van onze Hub Dohmen over de vraag wanneer "ja maar, bestond al" een zinvol verweer kan zijn; 11 augustus 2014 column Naäpen mag!; 4 juni 2013 (auteursrecht) column "Stijlpikkers": namaken stijl schilderij toegestaan volgens Hoge Raad.

mr. Jan Smolders
Dohmen Advocaten – Van idee tot product, wij spreken uw taal en kennen uw recht

donderdag 29 oktober 2015

Inbreuk auteursrecht, ofwel: 'Ja maar, bestond al' II


In een eerdere column schreef mijn collega Jan Smolders al dat “Ja maar, zoiets bestond al” een relevant verweer kan zijn tegen een vordering op grond van inbreuk. In dat geval ging het over modelrecht. In de onderstaande casus is het onderwerp: auteursrecht.


Lampenkappen: big of niet?
Het idee blijft hetzelfde: B spreekt C aan, want die heeft inbreuk gepleegd, C verweert zich met de stelling dat er vóór B al een A was bij wie B heeft afgekeken. Hoe gaat dat ‘in het echt’? Nou, zo: Biglight spreekt Spinlight aan. Waarom? Klik hier. Ja, die serie lampenkappen lijkt wel als twee druppels water op elkaar. Een vraag die wij vaak op ons gratis wekelijks spreekuur krijgen: mag zoiets zomaar?


Als er auteursrecht op zit, nee. Maar wanneer zit er dan auteursrecht op? Het criterium uit de rechtspraak is of er sprake is van een “eigen oorspronkelijk karakter en het persoonlijk stempel van de maker”. Maar wat is dat dan? Kort samengevat: je mag het niet zelf al gekopieerd hebben en er moeten creatieve keuzes in zitten.


Biglight beroept zich op haar auteursrecht. Spinlight gaat daar tegenin: geen auteursrecht, het betreft zeer gebruikelijke vormen die ontleend zijn aan de geometrie en die door verschillende lampenmakers worden gefabriceerd en verkocht. Biglight bindt een beetje in: alleen de lampen met een dubbele laag (4, 8, 9, 10, 11 en 12) hebben auteursrecht, de rest niet. De rechter oordeelt dus alleen over de lampen met een dubbele laag. Die zijn ook niet bijster creatief, maar ook niet “nul creatief”, zo vindt de rechter. Daar kroop Biglight door het oog van de naald.


Gratis modelbeschermingEven een zijstapje: indien de lampenkappen niet langer dan drie jaar op de markt waren, had Biglight ook voor het anker kunnen gaan liggen van het “ongeregistreerd Europees model”. Een ongeregistreerd Europees model houdt in: drie jaar gratis bescherming tegen namaak, creativiteit niet vereist, het enige dat je hoeft te doen, is zeggen dat er een “eigen karakter” aan zit en waar hem dat dan in zit; registratie is niet nodig.


Wie was eerst?Dan terug naar de Biglightzaak. Er is dan nog de vraag of die ­ geringe ­ creativiteit van Biglight zelf is of dat Biglight ook al heeft ‘afgekeken’ van anderen. De rechter kan niet beoordelen of er inderdaad eerdere lampenkappenmakers (3x woordwaarde) waren met iets soortgelijks ­ het zogenoemde ‘vormgevingserfgoed’ of ‘Umfelt’. De bewijslast daarvan ligt bij Spinlight en er is geen enkele foto van eerdere lampenkappen aan de rechter getoond. Dus kan de rechter niet anders dan uitgaan van het auteursrecht van Biglight. De vraag of de lampen links in het plaatje zijn ontleend aan de lampen rechts is ook snel beantwoord. Dus: inbreuk, stoppen en betalen.


Tip om problemen te voorkomenWat leren we hier nu van? Wordt u geconfronteerd met een “ja maar, zoiets bestond al” als reactie op uw e- mail om te stoppen, zwaai dan met onderstaande uitspraak en vraag de ander om bewijs van eerder gelijkend “vormgevingserfgoed”. Zonder dat laatste gaat de namaker gewoon nat bij de rechter. Lees het vonnis hier.

Mr. Hub Dohmen
Twitter: @HDohmen
Dohmen Advocaten – Van idee tot product, wij spreken uw taal en kennen uw recht

vrijdag 9 oktober 2015

(Buiten je) comfort zone

Creativiteit begint waar sleur eindigt, waar je iets anders dan anders doet. Iets nieuws, iets wat je verrast, iets waardoor je nieuwe inzichten of ideeën krijgt. Wat moet dat ‘nieuwe, andere’ nu zijn? Tja, dat ligt helemaal aan jezelf. Verken eens een andere stad, trek wandelschoenen aan en maak een mooie wandeling in de natuur, of ontdek een nieuwe bezigheid.

Laatst kreeg ik zelf die kans. Als hoofdredacteur van ROS paardenmagazine, verwachten mensen dat ik al jaren paardrijd. Een verkeerde aanname. Maar onlangs kreeg ik de kans om bij een rijinstructrice en tevens redactielid van ROS een introductieles te volgen.

Voor het eerst te paard dus. Spannend, want: hoog en wiebelig. Maar tegelijk: leuk spannend, want het leek me leuk om te doen en ik ben sowieso een enorme dierenliefhebber. Na tien minuten vond ik mijn balans op het paard, dat overigens heel geduldig en rustig was. Ik vergat helemaal de tijd en mijn hoofd raakte als vanzelf leeg, zo geconcentreerd probeerde ik de aanwijzingen tijdens de les op te volgen. Het uur vloog voorbij.

Het mooie van deze ervaring is niet alleen dat ik nu ontdekt heb dat paardrijden écht leuk is, maar ook dat ik er inspiratie van krijg. Het is immers veel interessanter om over iets te schrijven wat je zelf hebt ervaren, waar je een beeld bij hebt, waar je bij kan aansluiten. En door iets te doen dat buiten je comfort zone ligt, verleg je grenzen. Steeds in hetzelfde kringetje lopen is ook zo saai.

Dus trek de stoute (rij?)schoenen aan en zorg ook dat jouw creativiteit weer gaat stromen. Mij beviel het goed. Behalve die zadelpijn dan!

Daphne Doemges-Engelen
Textworld
 www.text-world.nl

maandag 21 september 2015

Ja maar, bestond al


U als creatief krijgt er vroeg of laat mee te maken: u maakt iets moois en een ander ript het ten koste van uw portemonnee. En als u dan de ander aanspreekt op zijn gedrag krijgt u alle varianten van “nietus” te horen: “Nee hoor, zelf bedacht” of “Lijkt niet op elkaar”. En ook een goede: “Ja maar, zoiets bestond al”. Moe van dit wellus/nietusspel melden ontwerpers zich dan op ons gratis juridisch spreekuur. Waarbij we meestal volop aan de bak kunnen, maar soms ook niet. Alle genoemde argumenten kunnen namelijk, afhankelijk van het recht waar het om gaat (merk, auteursrecht, model enz.) een relevant juridisch verweer zijn in plaats van een laffe uitvlucht. Dit keer zal ik het hebben over “ja maar, bestond al”, aan de hand van een recent illustratief voorbeeld.

De firma Eichholtz maakt – mijns inziens best mooie, maar smaken verschillen – koffietafels en zijtafels van glas en metaal in de vorm van een edelsteen. Het ontwerp daarvan heeft Eichholtz als model laten registreren. Een ander, laten we hem Pietersen noemen, vond de tafels ook mooi. Vier maanden nadat Eichholtz op de beurs stond met haar tafels, staat Pietersen op diezelfde beurs met tafels die verdacht veel lijken op de tafels van Eichholtz. Eichholtz woest: stoppen met die handel!

Pietersen verweert zich met “ja maar, bestond al”. Pietersen toont een groot aantal foto’s van tafels die al bestonden voordat Eichholtz haar model registreerde en van geslepen diamanten: “je hebt gewoon een combi gemaakt van wat er al was”. Dat argument gaat echter niet op: dan is zo’n beetje niets te beschermen. Een model hoeft immers slechts nieuw te zijn ten opzichte van specifieke andere modellen. En tafels (ook al zijn die in de vorm van diamanten) met diamanten vergelijken…..iets met appelen en peren.

Dus: Eichholtz heeft gewoon een geldig modelrecht. En dan wordt het makkelijk: de tafels van Pietersen wekken dezelfde algemene indruk als de tafels van Eichholtz. Dus inbreuk, stoppen met die handel en laat maar zien hoeveel je verkocht hebt, want dit wordt kassa voor de schade die je berokkend hebt!

Tip: kijk eens hoeveel modellen u heeft ontworpen? Denk er daarbij aan dat een model zowel twee- als driedimensionaal kan zijn. Nadat het model in de openbaarheid is gekomen, heeft u maximaal een jaar de tijd om het te deponeren. Doe dat dan ook. Dan veegt u met de Pietersens in deze wereld de vloer aan. Oh, voor de verder-lezers, vonnis staat hier.

mr. Jan Smolders
Dohmen Advocaten – Van idee tot product, wij spreken uw taal en kennen uw recht


dinsdag 18 augustus 2015

De parodie en de intellectuele eigendom

Veel mensen laten zich in Parijs, als ze er dan toch zijn, in Montmartre vereeuwigen in een spotprent. Zelf zie ik het als eerbetoon als iemand een goede grap over me maakt: ik ben kennelijk belangrijk genoeg om op de hak te worden genomen!

Voor kunstenaars of merkhouders van wie hun werk of merk belachelijk wordt gemaakt, ligt dat vaak net iets anders, zoals we merken bij ons wekelijks gratis IE-spreekuur. Met veel dingen kom je toch weg, als het maar duidelijk is dat het als parodie is bedoeld en je er niets aan verdient. Zelf moest ik bijvoorbeeld smakelijk lachen om deze: Puma en Pudel.

Puma vond ‘m minder leuk en startte een procedure. Flauw, dacht ik, tot ik las dat de kunstenaar ook t-shirts verkocht met de Pudel er op én dat hij een merk had gedeponeerd. De Duitse rechter die er over moest oordelen, vond dat de kunstenaar “ongerechtvaardigd voordeel trok” uit de bekendheid van het merk en oordeelde dat het merk moest worden doorgehaald. Helaas is de volledige uitspraak niet beschikbaar. Uit de Duitse pers blijkt echter dat de kunstenaar voor het overige wel door mag gaan met zijn parodie.

Ook in Nederland hebben we dergelijke parodierechtszaken gezien, namelijk over een afbeelding van Nijntje met grotere ogen en bijgaande tekst: Het Pilletje Nijntje staat strak. Na twee pilletjes op thunderdome gaat zij keihard los. Ze slikt er nog een drie zodat ze nog harder kan gaan! Dat is pas VET.

Nijntje is een merk. De Nederlandse merkenwetgeving zegt dat er merkinbreuk is ook als je het merk niet gebruikt om je waren of diensten te onderscheiden van die van de concurrent, als door jouw gebruik,“zonder geldige reden, ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk”. Ook al zegt de Nederlandse merkenwetgeving niets over parodie, dan helpt de rechter je door de parodie tot geldige reden te verklaren.


Augustus 2015,
mr. Hub Dohmen.


www.dohmenadvocaten.nl

maandag 20 juli 2015

Vakjargon


Dit voorjaar kwam een nieuwe (creatieve) uitdaging op mijn pad: ik werd gevraagd of ik hoofdredacteur wilde worden van ROS paardenmagazine. Een mooie nieuwe kans! Vol enthousiasme werk ik sindsdien – naast mijn andere freelance tekst- en fotografiewerkzaamheden – aan dit tweemaandelijks magazine. Natuurlijk doe ik dat niet alleen en kan ik rekenen op de expertise van onder meer paardrijddeskundigen en een dierenarts. De afgelopen maanden volgde ik een spoedcursus ‘paarden’. Want het is een wereld op zich! Termen als schouder voor, longeren en nageven vlogen me om de oren. Het bleek een heel nieuw vakjargon dat ik me eigen moest maken. En met plezier.

Doe je lezers een plezier en schrijf een tekst op maat, die aansluit bij hun kennis en interesses. Dat is direct mijn tip: weet voor wie je schrijft en wat de achtergrondkennis van je lezers is. Zijn ze helemaal ingeburgerd in een bepaalde wereld, dan kun je gerust jargon gebruiken. Heb je echter te maken met ‘leken’, leg dan de termen uit, verduidelijk technieken of bepaalde methoden. Want een lezer die je niet meer kan volgen, is een lezer die afhaakt. Hoe zorg je nu dat die lezer van de eerste tot de laatste letter geboeid blijft? Houd vooral de vaart in een tekst, schrijf to the point en wissel je woordgebruik af. Maak het concreet door aansprekende voorbeelden, en probeer je lezer te verrassen met een originele invalshoek. Een flinke dosis creativiteit is daarbij welkom.

Het komt allemaal aan op je verplaatsen in de doelgroep. Denk je dus na over de invalshoek en opzet van een tekst, denk dan in de eerste plaats aan voor wie je ‘m schrijft. Zodat je echt wat te vertellen hebt en je jouw lezers iets kunt bieden. Bij het schrijven van een inspirerende tekst geldt: houd de teugels stevig in handen!


Daphne Doemges-Engelen
Textworld

vrijdag 10 juli 2015

De rijdende, oh nee, proevende rechter


Auteursrecht op de geur van een parfum is mogelijk, zei de Hoge Raad in 2006 in de Lancome-zaak. Naar analogie van die uitspraak zei de Haagse kortgedingrechter begin 2015: “ja, auteursrecht op smaak is mogelijk”, om vervolgens een hap uit een stuk Heksenkaas en een stuk Magic Cheese te nemen. “Ja, lijkt op elkaar, u krijgt toestemming om beslag te leggen op bewijs bij de maker van Magic Cheese”.

De kortgedingrechter in Gelderland die een half jaar later – juni 2015 - moest oordelen of Witte Wievenkaas inbreuk maakte op het auteursrecht op de smaak van Heksenkaas, had helemaal geen zin om te proeven, niet om te kijken of het creatief genoeg was voor auteursrecht en ook niet om te kijken of het op elkaar leek. Als je niet kan omschrijven wat er zo bijzonder is aan heksenkaas, dan heb je gewoon onvoldoende argumenten aangevoerd. En “niet te beschrijven” is geen argument.

Móet de rechter proeven? Vast staat in elk geval dat hij het mág, zoals de Hoge Raad in 2014 oordeelde. Dat opent dan wel de weg naar oncontroleerbare vonnissen: als de máker van de (in dit geval) kaas al niet kan omschrijven wat er zo bijzonder aan is, kan de rechter dat al helemaal niet. Dan staat er “niet te beschrijven” in de dagvaarding en “niet te beschrijven” in het vonnis. En zie daar als “inbreukmaker” in hoger beroep dan maar een speld tussen te krijgen.

mr. Jan Smolders
Dohmen Advocaten - Van idee tot product, wij spreken uw taal en kennen uw recht


donderdag 18 juni 2015

Geen geDonder(s) met mijn naam!


Sommige mensen zijn positief bezig en creëren dingen, anderen proberen dat weer af te breken, zo merken we helaas soms in ons gratis juridisch spreekuur. Daar krijg je als advocaat voor creatieven vaak een nare smaak van in je mond. Als een rechter dit afstraft, kun je een glimlach dan ook niet onderdrukken.

Al eerder was bekend dat Roy Donders zó populair is, dat iedereen een graantje probeert mee te pikken, bijvoorbeeld door een nieuwe kledingwinkel Donderzgoed te noemen. Nog vervelender is het, als anderen jouw naam als merk deponeren en vervolgens met dat merkrecht rond gaan zwiepen. Marketingbureau JanssenConcepts had eind 2013 het merk “Roy Donders” “alvast ff vastgelegd” voor kleding en ging naar Donders toe om te kijken of ze een deal konden sluiten over een kledinglijn. Daar had Donders helemaal geen trek in. Donders ging zelf wel aan de slag met een kledinglijn, zonder JanssenConcepts. Jumbo introduceerde de juichpakken van onze Roy Donders in de zomer van 2014 en kreeg spontaan een sommatie van de advocaat van JanssenConcepts : “ik heb het kledingmerk ‘Roy Donders’, stoppen met die verkoop!” Dat pikte ons Royke natuurlijk niet. Royke naar de rechter.

Gelukkig voor Roy Donders kennen de wet en daarmee de rechter wel een oplossing voor dit soort parasitair gedrag. “Het was niet het doel om Donders te benadelen, hij had geen interesse in die merken”, ja-maart JanssenConcepts. Nee, volgens de rechter – begin juni 2015 –, Donders wilde geen samenwerking en dat is toch echt iets anders. Je hebt zelf geen enkele keer het merk gebruikt of plannen gemaakt om een kledinglijn op te starten. Je hebt het merk alleen gebruikt om Jumbo dwars te zitten. Je wist “dondersgoed” dat Roy Donders ten tijde van het merkdepot een Bekende Nederlander was en je had kunnen weten dat Donders vóór jouw merkdepot al met kleding bezig was. Dus een streep door jouw merk!

Juni 2015,
mr. Hub Dohmen.

Dohmen advocaten - Van idee tot product, wij spreken uw taal en kennen uw recht
www.dohmenadvocaten.nl

Dohmen advocaten is vanaf 1 mei 2015 onder één dak met octrooi-/modellen-/merkenbureau Griebling. Het nieuwe adres van Dohmen is: Sportweg 8, 5037 AC Tilburg. De overige contactgegevens blijven gelijk.


donderdag 11 juni 2015

Auteursrecht: onzekerheden beter voorkomen dan genezen


Als u iets creatiefs heeft gemaakt dan voelt het als “is van mij”. Gaat er dan iemand anders mee aan de haal dan is de gedachte al snel “inbreuk op mijn auteursrecht”, zo blijkt steeds weer op ons gratis juridisch spreekuur. Gewoonlijk is dat ook zo. Er is echter een aantal uitzonderingen – waar u contractueel van af kunt wijken - waardoor het goed is om van te voren vast te leggen van wie het auteursrecht is en wat de ander met uw werk wel en niet mag doen. Zo is er werkgeversauteursrecht; als je taak als werknemer is om dingen te creëren en je werkgever heeft zeggenschap over de vorm, heeft je werkgever het auteursrecht.
Een tweede uitzondering betreft het uiterlijk van een nieuw en ‘origineel’ gebruiksvoorwerp. Dat kan geregistreerd worden als model. Als ontwerper geldt echter de opdrachtgever en niet de daadwerkelijke ontwerper!. Op een model kan naast modelrecht ook auteursrecht zitten. Het is logisch om modelrecht en auteursrecht in één hand te laten. Als bijvoorbeeld een gebruiksvoorwerp op bestelling is ontworpen, geldt de opdrachtgever als ontwerper van het model en heeft de opdrachtgever  het auteursrecht. Lees bijvoorbeeld de uitspraak in een zaak tussen twee vuurkorfleveranciers waarvan de een de ander zou namaken. De “originele” vuurkorfleverancier die de vuurkorf door een externe designer had laten ontwikkelen, kon zich dus beroepen op het auteursrecht en niet de designer.
De derde uitzondering is het fictief makerschap van artikel 8 Auteurswet. Dat bepaalt dat, als de eerste publicatie van een werk door een rechtspersoon gebeurt “als van haar afkomstig” en uw naam als ‘creator’/natuurlijk persoon daarbij niet vermeldt wordt, die rechtspersoon geldt als de maker (tenzij die eerste publicatie al onrechtmatig was jegens u). Een fotograaf die productfoto’s had gemaakt en latere publicaties door de opdrachtgever wilde verbieden, kwam daar in een recente procedure ook achter: geen verbod!
Hoe dan ook, wie het auteursrecht heeft, vormt vaak voer voor rechtszaken, tot aan de Hoge Raad toe. Wilt u dat soort kostbare onzekerheden vermijden, zorg dan dat u één en ander afspreekt en vastlegt. Zelfs als u aan het regelen bent wat al wettelijk vastligt: “doppelt genäht hält besser”.
mr. Jan SmoldersDohmen Advocaten - Van idee tot product, wij spreken uw taal en kennen uw recht

maandag 13 april 2015

Drie tips voor het aanpakken van je oneerlijke concurrent

Het zijn barre tijden voor ondernemers in de creatieve industrie (toch?). Misschien wat minder barre tijden voor creatieve ondernemers – zoals u als lezer van CreatiefZuid –, maar toch maakt u misschien wel eens mee dat een concurrent van u wat minder creatief is en besluit om botweg uw ontwerpen te kopiëren.


Ook deze week kregen wij weer een dergelijke vraag in ons wekelijkse gratis spreekuur voor creatieven. Het verhaal was uiterst overtuigend; het was duidelijk dat de creatief in zijn recht stond. Daarna gebeurde er wat vaak gebeurt in een dergelijke situatie: ik schiet in mijn advocatenrol en wordt kritisch (breek de bek van mijn vrouw niet los …). De ander denkt: ho, ho, je was toch mijn advocaat en niet die van de ander?! Gelukkig ben ik niet helemaal ongevoelig en realiseer me dan nog nét op tijd dat ik moet uitleggen waarop en waarom ik kritisch word. Ik heb bewijs nodig! Als ik ervan overtuigd ben dat mijn cliënt gelijk heeft, omdat hij oneerlijk wordt beconcurreerd, móét en zál ik hem dat gelijk bezorgen. Maar dat lukt bij een rechter niet met alleen stellige overtuiging en geloof en helemaal niet met ervaringen die alleen in het hoofd van de cliënt zitten.


Dan constateer ik vaak hoe ongelooflijk moeilijk het is om kritisch genoeg te zijn tegenover jezelf over het bewijs dat je hebt. De cliënt roept verbijsterd: “Ja, maar, je zíét toch wel dat dat ontwerp een kopie van het mijne is!”. Ja, ik zie zeker wel dat die twee ontwerpen gelijk zijn aan elkaar, ik ben niet blind! Máár: wat is nou de kopie van wat, ofwel, welk ontwerp was eerst? En bewijs dat maar eens. Heb je een document of een onafhankelijke bron met bijvoorbeeld een weergave van je website waaruit de eerdere datum onomstotelijk blijkt? En: bewijs maar dat je ontwerp ook beschermenswaardig is, dat het nieuw is en ‘origineel’ genoeg is om – bijvoorbeeld – auteursrechtelijk beschermd te zijn. Stel vervolgens dat je dat allemaal lukt: je hebt veel schade geleden en die wil je vergoed zien. Bewijs dat je die schade geleden hebt; denk niet te kunnen volstaan met “Ja maar, iedereen snapt toch wel dat ik die omzet misgelopen ben!”.


Gelukkig – weet ik uit ervaring – lukt het in een constructief-kritische verhouding met de cliënt vrijwel altijd om die bewijzen te vinden. Neemt niet weg dat je je zelf een gigantisch plezier doet – en een hoop tijd en negatieve energie bespaart – door te documenteren, agenda/logboeken bij te houden, concepten van projecten te bewaren enzovoort.


mr. Hub Dohmen.
http://twitter.com/hdohmen



Dohmen advocaten - Van idee tot product, wij spreken uw taal en kennen uw recht
www.dohmenadvocaten.nl



maandag 30 maart 2015

Uw rechten in de Oude en de Nieuwe wereld


Iedereen krijgt vroeg of laat met digitale dingen, met “e” te maken, en weet dan soms ff niet meer “wat ie moet doen”. Wat bijvoorbeeld als u aan het webwinkelen bent of aan het internetbankieren, en er “gebeurt iets” dat u niet leuk vindt en waar u niet op zat te wachten? Is dan uw recht ineens anders omdat het “e” is? Omdat het recht achter de maatschappij aan loopt zal het teruggrijpen naar analogieën met de “Oude wereld”, waarin nog niemand van internet had gehoord. Met andere woorden: als u weet hoe het met uw rechten in de “Oude wereld” zat, weet u ook hoe het in de “Nieuwe wereld” zit.

Enige tijd terug stelde iemand in ons gratis spreekuur voor creatieven de vraag of hij tweedehands e-books mocht verkopen. Het antwoord geeft het hof Amsterdam in een zaak tussen uitgevers en Tom Kabinet. In 2012 besliste het Europese Hof in de Usedsoft-uitspraak dat tweedehands software mocht worden doorverkocht, ongeacht wat de licentie zei. Mits bij de verkoper het origineel was gewist.

Sinds die uitspraak zijn er handige jongens op zoek gegaan naar andere tweedehands “e-“dingen die konden worden verkocht. Eerder schreven we in onze nieuwsbrief al over www.ReDigi.com (tweedehands mp3s). Daar is wel een Amerikaans verbod van de rechter (gevolgd door een “congressional hearing”), maar op het moment van schrijven van dit stuk nog geen Europese uitspraak.

Onder de handige jongens was ook Tom Kabinet, die tweedehands e-books verkocht. De Amsterdamse rechter ging mee met de “Usedsoft-stelling” van Tom Kabinet. Hier kwam echter wel de “maar” uit de Usedsoft-uitspraak om de hoek kijken. Omdat Tom Kabinet niet kon laten zien dat de e-books bij de oorspronkelijke koper gewist waren, volgde toch een verbod,  op “illegaal gedownloade e-books”. En omdat Tom Kabinet niet kon aantonen welke e-books legaal of illegaal waren, komt dat in de praktijk neer op “alles”. Indien Tom Kabinet er alsnog in zou slagen om voldoende effectieve maatregelen te nemen om illegaal verkregen e-books van de website te weren kan Tom Kabinet volgens het Amsterdamse hof verzoeken het verbod op te heffen. 

Een terechte uitspraak mijns inziens. Als je een papieren boek of een cd tweedehands mag verkopen, waarom dan een e-book of mp3 (enzovoort) niet? Aan de andere kant moet het niet zo zijn dat auteursrechthebbenden achter cowboys aanrennen. Het moet niet zo zijn dat de rechthebbende maar moet bewijzen dat het exemplaar bij de verkoper niet is gewist. Of dat het “origineel” van de verkoper ook al geen origineel meer was. Deze uitspraak houdt rekening met de belangen van zowel verkoper als auteursrechthebbende. Zo moeilijk moet het immers niet zijn om een sluitend “check&wis-systeem” te maken. Lees de uitspraak hier.

Jan Smolders

donderdag 26 februari 2015

Creatief recht voor creatieven


Bij ons wekelijks gratis spreekuur voor creatieven over de juridische bescherming van creaties hebben we soms van die vragen waarop het puur wettelijk antwoord helder is: jammer maar helaas! Rationeel benaderd, zijn er geen wettelijke mogelijkheden. Nou ben ik altijd al behept geweest met een gevoel waarvan ik soms verdraaid veel last kan hebben. Dat vindt mijn vrouw trouwens ook, maar goed, daar gaat dit stukje niet over. In sommige gevallen is dat gevoel echter toch verdrááid handig.

Onlangs had ik zo’n spreekuursituatie waarin het ook weer eens wettelijk helemaal kansloos was. Toch bekroop me een gevoel van ‘dat kan niet wáár zijn, er klópt iets niet!’, of, nog kinderachtiger: ‘dit is níét eerlijk!’. Het betrof een klein bedrijf in de designwereld dat werd besprongen door een wereldspeler in dezelfde branche. De grote jongen had allerlei beschermingen op het gebied van intellectuele eigendom en kon de ontwerper met van alles om de oren slaan en deed dat ook met onverholen genoegen. De ontwerper zat in zak en as, want het maakte hem ongerust en het kostte hem negatieve energie; het blokkeerde hem in zijn creatieve arbeid. Maar, hij snápte het ook niet. Ze hadden nooit last gehad van elkaar gehad in al die jaren. En ineens zou dat dan wel het geval zijn? Waarom wachtte die grote jongen zo lang, als het nu zo’n groot punt voor hem was?

Ik voelde de oprechte verontwaardiging en het onbegrip van de creatieve. Dat zijn de kostbare momenten waarop ik terugdenk aan een college van een reeds lang overleden professor tijdens mijn rechtenstudie dertig jaar geleden. Die zei: “Een rechtzaak wordt gewonnen op de feiten en niet op het recht”. Al doorpratend en doorgravend met de ontwerper over zijn verontwaardiging ontdekten we dat er iets bijzonders aan de hand was: de grote jongen had weliswaar veel en oudere beschermingsrechten, maar was wel wat opgeschoven – zij het bijna ongemerkt – in de loop der jaren wat betreft het soort business en producten. Dan wordt het toch allemaal wel wat anders … 

Ik zal u de juridische ins en outs besparen, maar ik kan u zeggen: het is goed afgelopen met de ontwerper. En ook met mij, dank u: Ik geniet weer dat rechtvaardigheid heeft gezegevierd (klinkt mooi, toch?). Moraal van dit verhaal: kijk niet alleen naar wat in de wet staat en naar gemeenplaatsen, maar graaf een spade dieper! Maar ja, wie ben ik om u als creatieven dat te vertellen, u kunt niet anders …

mr. Hub Dohmen.
http://twitter.com/hdohmen
Dohmen advocaten - Van idee tot product, wij spreken uw taal en kennen uw recht
www.dohmenadvocaten.nl

dinsdag 6 januari 2015

Energie uitstralen

Anno 2015 is het besef toch ruimschoots doorgedrongen: zonder website geen bedrijf. Want een goede website hoort bij je profilering. Net als je huisstijl, manier van communiceren en normen en waarden die je wilt uitstralen. Toch zijn er ook nu nog (te) veel bedrijven die het nut of belang van een goede website niet inzien. Laatst was ik weer in gesprek met zo’n ondernemer: ja, hij wist dat zijn site niet sterk was, de foto’s slecht en de boodschap ook niet helemaal je-van-het, maar ach… Hij had het nu toch al drukker dan gewenst. Een goede website zou alleen maar nog meer klanten met zich meebrengen: hij wilde niet ten onder gaan aan zijn eigen succes.

Tja… lastig. Ik snap dat voor hem de noodzaak ontbreekt om hier en nu actie te ondernemen. Als je de luxe hebt dat je klanten toch wel komen, ebt het belang van een goede bedrijfspresentatie misschien weg. Maar nee… ook dan is het zo belangrijk om uit te stralen wie en wat je bent en doet. Ook dan wil je dat de eerste indruk van mensen positief is. Je wilt toch het enthousiasme en het geloof in je eigen bedrijf en kunnen uitstralen? Laten zien waar je voor staat, wat je product of dienst zo aantrekkelijk maakt? 


Waarom zijn er nog zoveel tenenkrommende sites, vol met typefouten, knullige teksten en inspiratieloze foto’s? Misschien schuilt het ook wel in het vooroordeel dat een goede website duur is. Ik hoop dit jaar weer veel mensen te inspireren met vlotte teksten en fotosessies waarbij spontaniteit de boventoon voert. Weg met die nietszeggende uitdrukkingen (wij bieden de beste service!) en formele foto’s (met een nepsmile, leunend op het bureau met de telefoon aan een oor). Daarvoor in de plaats komen teksten en foto’s die energie uitstralen. Vol inspiratie en plezier ga ik het nieuwe jaar in. Jij ook?

Daphne Doemges-Engelen