maandag 8 september 2014

Ontwerp winkelinrichting beschermd!


De beleving is van cruciaal belang in het hedendaagse winkelbeeld. Wat doe je dan als je Apple heet en je wil niet dat je winkelindeling wordt gekopieerd? Je registreert je winkelindeling als merk!
Het Duitse merkenbureau had daar moeite mee en weigerde inschrijving van het merk. Apple ging tegen die weigering in beroep. Uiteindelijk gaf de Europese rechter aan dat je een winkelindeling als merk kan vastleggen, als het maar significant verschilt van de winkelindeling van andere ondernemingen in dezelfde sector. Oftewel: de consument moet aan een winkel kunnen zien van wie de aangeboden waren of diensten zijn, als de naam van de winkel is weggehaald. Apple heeft een zodanig afwijkende winkelindeling, dat dat geen probleem is.
De mogelijkheid tot merkregistratie is een voordeel voor een designer van winkelinrichting die te maken heeft met de vrees van potentiële klanten dat het duurbetaalde ontwerp “toch wel zal worden gejat”.

Voor de uitspraak klik hier.

Jan Smolders.

Dohmen Advocaten - Van idee tot product, wij spreken uw taal en kennen uw recht


vrijdag 15 augustus 2014

Een beeld zegt meer dan duizend woorden

Als tekstschrijver krijg ik regelmatig de vraag of ik ook een foto kan maken van mijn interviewkandidaten. Natuurlijk kan ik even een kiekje schieten, maar dat doet afbreuk aan mijn werk voor een pakkende tekst. Als ik het doe, wil ik het goed doen. Onder dat motto volgde ik de afgelopen maanden een basisopleiding fotografie aan de Fotovakschool. Inspirerend en prikkelend, want je leert op een heel andere manier kijken. Trots naar de les met een prachtplaat, waar je na de feedback denkt: goh, zo geweldig was ‘ie dus niet… Slik: dat betekent dus oefenen, oefenen, oefenen. Een op het oog goed gelukte foto kan altijd beter: de compositie krachtiger, de kleuren intenser, het standpunt origineler.

Tegenwoordig mag steeds vaker mijn camera mee naar een schrijfopdracht. Spannend. Je leert een heel nieuw vak. En dat doe je niet zomaar even. Het onbekende maakte in begin nog een tikje onzeker: klotsende oksels, maar ondertussen met een uitstraling alsof je dit werk al járen doet… Dat verwacht de klant immers ook: een professional die weet wat zij doet. En dankzij de hele uitrustig die je als fotograaf meesleept, zijn de verwachtingen vanzelf hoog. Na de opmerking van een klant: ‘oh, wat een professionele camera, dan moet de foto vanzelf wel mooi worden’, denk ik alleen maar: ‘was het maar zo simpel…’.

Maar wat een energie krijg je ervan om iets nieuws aan te pakken. Het onbekende heeft ook een functie: het wakkert de creativiteit aan. Want voor lang niet alle foto’s heb je een knap snoetje en een schilderachtige setting tot je beschikking. En maar goed ook: het echte leven laten zien, is een veel grotere uitdaging. Als fotograaf laat je zien hoe jij de wereld ziet. Je kiest immers voor een bepaald ‘shot’ of onderwerp, terwijl je bewust andere zaken buiten beeld laat.

Een beeld zegt meer dan duizend woorden, is de uitdrukking. Voor mij is het een wisselwerking. Ja, een sterk beeld kan veel meer zeggen dan een tekst. Maar de journalist in mij zegt tegelijk ook: een paar treffend gekozen woorden zeggen meer dan tien foto’s. De kunst is om naast een pakkende tekst, een foto te zetten die echt iets toevoegt.

Daphne Doemges-Engelen
Textworld

maandag 11 augustus 2014

Naäpen mag!

Huh? Ja! U mag de creaties van een ander naäpen en die ander mag u naäpen. Wist u nog niet? Toch is het zo. En voordat nu hele hordes creatieven hel en verdoemenis over mij uitroepen: juridisch mag u namaken. Of u wílt namaken, of u het bij uw imago vindt passen, of u liever alleen zelf bikkelt, of u de inspirerende ideeën van anderen links laat liggen, of u miskent dat de hele mensheid – inclusief voorouders – in leven bleef en blijft door naäpen, de vraag hoeveel u aan anderen wilt ontlenen en hoeveel u van dit alles aan anderen toestaat: dát is helemaal aan u zelf. Maar houdt u zichzelf vooral niet voor de gek: wat u ook doet: u maakt voortdurend na en u wordt voortdurend nagemaakt (althans, dat hoop ik voor u). Ik zelf beleef er overigens het grootste plezier aan om mijn en vooral andermans ideeën en juridische visies en strategieën voortdurend steeds verder in de richting van perfectie te brengen …

Hoe zit dat dan, juridisch? Welnu, een wijd verbreid idee in de westerse wereld is dat namaken goed is voor de ontwikkeling en vooruitgang. Daarbij moet er wel voor worden gewaakt dat we lui worden; we moeten redenen hebben om iets te blijven bedenken waar anderen weer mee verder willen en kunnen. Die reden is – naast eeuwige roem – bijvoorbeeld een beloning, rendement op je inspanning. En voor dat rendement moet je dan wel bewust kiezen en er iets voor doen. Je moet zorgen dat je een recht van intellectuele eigendom / intellectual property (IE/IP) krijgt. Veel van die IE-rechten kun je registreren: merken, modellen, octrooien enzovoort. Enkele ontstaan zonder registratie, maar niet zonder dat je er iets voor moet doen: auteursrecht en niet-ingeschreven modellen. Voor auteursrecht moet je iets creëren dat creatief en oorspronkelijk is, dat bijzonder is doordat je eigen keuzes hebt gemaakt. Een niet-ingeschreven modelrecht krijg je als je een nieuw ontwerp van een gebruiksvoorwerp (twee- of driedimensionaal) op de markt brengt met een ‘eigen gezicht’. Als van dit soort IE-rechten sprake is, is zomaar namaken niet toegestaan. Dat moet jij of die ander zorgen dat de doorontwikkeling, ontlening of inspiratie een andere totaalindruk maakt.

Deze regel leek prima te functioneren, totdat rechters enkele tientallen jaren geleden geconfronteerd werden met schrijnende namaaksituaties waarbij geen IE-bescherming was. Toch vonden ze dat dat ‘niet moest mogen’. Je voelde aan je water dat er iets niet in de haak was, zal ik maar zeggen. Bijvoorbeeld omdat iemand iets tot in detail één op één had nagemaakt, terwijl hij makkelijk iets had kunnen veranderen, zonder dat de functionaliteit minder werd. Of een concurrent maakte iets na door gebruik te maken van gestolen projectdocumenten. Ook kwamen ex-werknemers voorbij die met gebruik van de bij hun voormalige baas opgedane kennis en ervaring diezelfde baas concurrentie gingen aandoen met gebruik van de met veel moeite opgebouwde klanten- en gegevenslijsten van die baas! Dat soort bijzondere acties heeft men toen als onrechtmatig bestempeld. Maar dan moet er toch al wat aan de hand zijn, zoals je ziet!

Kort en goed: aap mij na en verspreid dit stukje!

Hub Dohmen
Dohmen advocaten

maandag 7 juli 2014

Stilte

De openbare ruimte is van iedereen, zelden hoor je er de stilte. Nu met het WK voetbal is de dwang van de massa extra voelbaar. Een Nederlands doelpunt betekent een massale ontlading van spanning die met geluid de lucht in geworpen wordt. Ik stelde mij voor dat je ligt te sterven of doodziek bent, teruggeworpen op jezelf en dat je dan wakker geschud wordt door massaal gejuich. 

Mijn woon- en werkplek is in de buurt van een HBO-school en een studentenflat. Ook deze leeftijdsgroep vindt het doodnormaal dat er met een megafoon slapende studenten gewekt worden om half 8 ’s ochtends op het kampeerveldje ernaast en er vervolgens keiharde muziek de wereld in dendert. Feesten midden in de week bij de studentenflat brengen zelfs de aarde in trilling door overmatige bassen en mega decibels. Je zal maar een baby hebben die ligt te slapen. Bij de bejaardenflat ernaast zullen de ouderen hun gehoorapparaat wel uitzetten. En wat te denken van de geluid producerende koelingsapparaten voor de airco’s op warme dagen als alle ramen openstaan, of als je rustig op een bankje van de zon wilt genieten?

Geluid heerst altijd over stilte: geen plek in Nederland waar je geen auto’s hoort. Eigenlijk vind ik dat in een dichtbevolkt land als Nederland er meer aan geluidsreductie hoort te worden gedaan. Voorbeelden hiervan zijn de stilte coupé in de trein, geluidswanden langs snelwegen, geluidsisolatie tussen huizen.

Maar eigenlijk gaat het om beschaving: het gaat om de geluidsbronnen. Waarom worden er nog steeds maar minimale geluidseisen aan autobandengebruik gesteld, krijgen ouders kinderen niet meer stil in de trein en mogen ze gillend door het leven gaan en stellen jongeren hun geluid producerende levenswijze boven de rest van de buurtbewoners?

Dit is een gevolg van de “ikke-ikke en de rest kan stikken” maatschappij, jijzelf als middelpunt van de aarde en niet jijzelf als onderdeel ervan met verantwoordelijkheid voor je omgeving. Kwestie van levenshouding.
 
Clairette Gitz
Gitz Architecten
 

dinsdag 1 juli 2014

Geloof niet blindelings in onaantastbaarheid registratie intellectuele eigendom


Een fantastische oplossing van namaakkwesties — en een smeuïg verhaal ...
 
Niet meer de ‘bricks’ bepalen de waarde van een onderneming, maar de ideeën, designs, uitvindingen en creaties, beleving, ‘look and feel’, van een klein, simpel gebruiksvoorwerp, via een artistiek schilderij tot een hoogwaardig productieproces. Iedereen inspireert iedereen, of het nu gaat om auteursrecht, merk, octrooi / patent, domeinnaam, handelsnaam, model, design, hoogwaardige technologie, vernieuwend webdesign of innovatie enzovoort enzovoort. Wat de een als ‘diefstal’, ‘namaak’, ‘counterfeit’ of ‘piraterij’ beschouwt, noemt de ander ‘lenen’ en weer een ander ’geïnspireerd door’ of ‘op elkaars schouders gaan staan’.

In de technology draaien bedrijven als Apple en Samsung om elkaar heen wegens octrooi-/patentschending en het gebruiken van elkaars design. In de detailhandel is het aanleunen van een starter tegen de handelsnaam van een ‘oldtimer’ een ware rage. Webdesigners weten meestal wel dat je geen foto’s die je op het web vindt, mag ‘lenen’, maar bij MKB’ers met een CMS staat een foto met andermans auteursrecht/persoonlijkheidsrecht vaak binnen vijf minuten op de site. Handelaren in gebruikte auto’s en auto-onderdelen of autoreparatie/-restauratiebedrijven willen graag de automerken waarin zij gespecialiseerd zijn in hun domeinnaam vermelden.

Een goed voorbeeld van inspiratie door andermans modellen/designs is de schoen(mode). Uit die schoenmode volgt nu een waar gebeurd verhaal. Een designschoenenboetiek – met eigen ontwerpen – benadert ons naar aanleiding van onze gespecialiseerde juridische workshops en columns voor creatieven, o.a. bij KvK en CreatiefZuid. De cliënt kreeg een sommatie van een advocaat: “U verkoopt een designpump die heel erg lijkt op de Europese modelaanvraag van onlangs van mijn cliënt. Dus stop er maar mee!”.
 
Onze cliënt is des duivels: hij produceert dit model al lang, heeft – als rechtgeaard creatief – een broertje dood aan vastleggen en kan dus niet goed bewijzen dat hij ‘eerder’ was. Wij vertellen onze cliënt dat een modelbescherming van een ander voor hem dan een probleem kan zijn en instrueren hem om onderzoek te doen. De wederpartij komt met een foto van ‘haar’ schoen op een beurs in 2014. Dat nodigde uit tot verder grondig onderzoek: het blijkt een beurs uit 2013 te zijn, niet 2014!. Je hebt maximaal een jaar om je model te registreren nadat je het op de beurs laat zien. Dus mail terug: te late registratie en dus ongeldig model. Zo wordt de ogenschijnlijk krachtige, maar unfair verkregen modelbescherming afgestraft. Moraal van dit verhaal: geloof niet zomaar alles wat op papier staat en … zorg dat je zelf het nodige op papier hebt …

Jan Smolders

Dohmen Advocaten - Van idee tot product, wij spreken uw taal en kennen uw recht

dinsdag 27 mei 2014

Stijlpikkers II


Eerder schreef mijn collega Hub Dohmen een column over het pikken van de stijl van een schilder. Dat mocht van de Hoge Raad: auteursrecht rust niet op een stijl, maar op een werk.

Er is veel weerstand tegen die uitspraak; de work-around is dus dat rechters onderdelen van het werk waarvan een ander de stijl heeft overgenomen auteursrechtelijk beschermd gaan benoemen … Meubeldesigner Piet Hein Eek was een kort geding gestart tegen iemand die bij Piet Hein Eek tot circa 1999 als timmerman in dienst was geweest. De timmerman was vervolgens voor zichzelf aan het timmeren geslagen en bood op zijn website meubels aan waarvan de stijl gekopieerd was van Piet Hein Eek. Een ronde tafel van de timmerman had een blad in dezelfde stijl als een rechthoekige tafel van Piet Hein Eek. Ronde tafel versus rechthoekige tafel. Desondanks concludeerde de rechter tot auteursrechtinbreuk: “Ook als een tafel met deze typische kenmerken in een andere vorm wordt gemaakt, dan nog behoudt deze het eigen oorspronkelijk karakter en het persoonlijke stempel van de maker.”.

Een verbod is een uitkomst waar ik mee kan leven, gelet op het feit dat de timmerman in dienst was geweest bij Piet Hein Eek. Een verbod op grond van auteursrechtinbreuk niet. De motivering is mijns inziens een doelredenering. Met een andere redenering had een zelfde resultaat kunnen worden bereikt.

Behalve het auteursrecht bestaat er namelijk ook zoiets als “onrechtmatige daad”. Zoals mijn collega Hub Dohmen al schreef:  Slechts onder omstandigheden, zegt de Hoge Raad, is het nabootsen van een stijl onrechtmatig. Wanneer dat het geval is, zal toekomstige jurisprudentie moeten uitwijzen. Zelf denk ik bijvoorbeeld aan een eerdere zakelijke relatie tussen creatieveling en stijlnabootser, waarbij de nabootser alle tips en trucs heeft kunnen afkijken.”. Nu was er dan eindelijk een keer zo’n situatie (ex-werknemer), gebruikt de rechter die uitweg niet….

De vraag is of deze rechter een zelfde vonnis had afgegeven als de timmerman geen ex-werknemer was geweest van Piet Hein Eek. Vraag is ook wat een bodemrechter of hogerberoeprechter met een uitspraak als deze doet. De toekomst zal het leren.

 
Dohmen Advocaten  - Van idee tot product, wij spreken uw taal en kennen uw recht
 
 

donderdag 8 mei 2014

Stadslandbouw versus volkstuin

Vorig jaar in het oogstseizoen mailde een vriendin rond, dat ze hulp nodig had bij de oogst van haar bessen uit haar volkstuin. Ik ben dol op bessen dus meldde mij aan, maar ik bleek de enige. Ik ben aan het werk gegaan en ging naar huis met bakken vol met allerlei soorten bessen plus nog jam van het jaar ervoor.
 
En dat is het, een moestuin is therapeutisch in zijn rust als alles lekker groeit, maar dan begint het ijverige verwerken. De makkelijkste variant was bessen op wodka, die ik mij al zag verorberen op een koude winteravond. Veel weet ik niet van het volkstuinleven, maar ik hoorde wel, dat de tuinders veel uitwisselden, zowel zaden als kennis.

De volkstuin dateert uit de tijd dat arbeiders een stukje land kregen om hun eigen groenten te verbouwen en ze liggen vaak in randgebieden. Omdat het gemeentelijke grond in stedelijk gebied betreft, worden volkstuincomplexen bedreigd met opheffing of verplaatst naar nieuwe randgebieden.

Stadslandbouw wordt zowel individueel, bijvoorbeeld het tomatenplantje op het balkon, of in groepen beoefend. Saaie bitumen daken worden omgetoverd tot groene oases. Deze daken werken mee aan waterretentie. En stukjes braakliggende grond worden omgezet in buurttuinen, waar gezamenlijk aan de oogst wordt gewerkt. Nu grondverkoop in steden stil ligt, staan gemeenten toe dat de burgers tijdelijk de gronden te nutte maken.

Dus nu de waarde van de grond daalt, wordt agrarische bewerking weer binnen de stedelijke grenzen toegelaten. Ik denk dat er een veelvoud van oorzaken is, dat mensen hun eigen groenten gaan verbouwen: nl. financiële, zoals de oorspronkelijke drijfveer achter de volkstuin; sociale, het verbindt mensen uit een buurt en de buurt knapt op door het groen; ideële, het willen beperken van de uitstoot van gassen bij het vervoer van groenten, en de terugkeer naar smaakvolle groenten.

Is dit een uitloper van het individualisme of juist een teken dat mensen weer samen willen werken om kwaliteit te behalen en weer grip willen krijgen op hun voeding? Ik ga voor het laatste en daarbij positieve bijwerking van de tanende grondverkoop, waarbij de burger weer betrokken wil zijn bij zijn eigen omgeving.
 
Clairette Gitz