maandag 20 juli 2015

Vakjargon


Dit voorjaar kwam een nieuwe (creatieve) uitdaging op mijn pad: ik werd gevraagd of ik hoofdredacteur wilde worden van ROS paardenmagazine. Een mooie nieuwe kans! Vol enthousiasme werk ik sindsdien – naast mijn andere freelance tekst- en fotografiewerkzaamheden – aan dit tweemaandelijks magazine. Natuurlijk doe ik dat niet alleen en kan ik rekenen op de expertise van onder meer paardrijddeskundigen en een dierenarts. De afgelopen maanden volgde ik een spoedcursus ‘paarden’. Want het is een wereld op zich! Termen als schouder voor, longeren en nageven vlogen me om de oren. Het bleek een heel nieuw vakjargon dat ik me eigen moest maken. En met plezier.

Doe je lezers een plezier en schrijf een tekst op maat, die aansluit bij hun kennis en interesses. Dat is direct mijn tip: weet voor wie je schrijft en wat de achtergrondkennis van je lezers is. Zijn ze helemaal ingeburgerd in een bepaalde wereld, dan kun je gerust jargon gebruiken. Heb je echter te maken met ‘leken’, leg dan de termen uit, verduidelijk technieken of bepaalde methoden. Want een lezer die je niet meer kan volgen, is een lezer die afhaakt. Hoe zorg je nu dat die lezer van de eerste tot de laatste letter geboeid blijft? Houd vooral de vaart in een tekst, schrijf to the point en wissel je woordgebruik af. Maak het concreet door aansprekende voorbeelden, en probeer je lezer te verrassen met een originele invalshoek. Een flinke dosis creativiteit is daarbij welkom.

Het komt allemaal aan op je verplaatsen in de doelgroep. Denk je dus na over de invalshoek en opzet van een tekst, denk dan in de eerste plaats aan voor wie je ‘m schrijft. Zodat je echt wat te vertellen hebt en je jouw lezers iets kunt bieden. Bij het schrijven van een inspirerende tekst geldt: houd de teugels stevig in handen!


Daphne Doemges-Engelen
Textworld

vrijdag 10 juli 2015

De rijdende, oh nee, proevende rechter


Auteursrecht op de geur van een parfum is mogelijk, zei de Hoge Raad in 2006 in de Lancome-zaak. Naar analogie van die uitspraak zei de Haagse kortgedingrechter begin 2015: “ja, auteursrecht op smaak is mogelijk”, om vervolgens een hap uit een stuk Heksenkaas en een stuk Magic Cheese te nemen. “Ja, lijkt op elkaar, u krijgt toestemming om beslag te leggen op bewijs bij de maker van Magic Cheese”.

De kortgedingrechter in Gelderland die een half jaar later – juni 2015 - moest oordelen of Witte Wievenkaas inbreuk maakte op het auteursrecht op de smaak van Heksenkaas, had helemaal geen zin om te proeven, niet om te kijken of het creatief genoeg was voor auteursrecht en ook niet om te kijken of het op elkaar leek. Als je niet kan omschrijven wat er zo bijzonder is aan heksenkaas, dan heb je gewoon onvoldoende argumenten aangevoerd. En “niet te beschrijven” is geen argument.

Móet de rechter proeven? Vast staat in elk geval dat hij het mág, zoals de Hoge Raad in 2014 oordeelde. Dat opent dan wel de weg naar oncontroleerbare vonnissen: als de máker van de (in dit geval) kaas al niet kan omschrijven wat er zo bijzonder aan is, kan de rechter dat al helemaal niet. Dan staat er “niet te beschrijven” in de dagvaarding en “niet te beschrijven” in het vonnis. En zie daar als “inbreukmaker” in hoger beroep dan maar een speld tussen te krijgen.

mr. Jan Smolders
Dohmen Advocaten - Van idee tot product, wij spreken uw taal en kennen uw recht